Op deze pagina geven we toelichting over de opbouw en inhoud van de Junioruniversiteit projecten.

Inhoud van een project

Bij Junioruniversiteit vind je projecten gebaseerd op boeken, ingedeeld per thema. Je werkt gemiddeld vier weken aan een project. Tijdens deze weken krijgt het thema steeds meer vorm. Dit wordt opgebouwd door middel van lessen rondom wereldoriëntatie. Tijdens deze lessen staat het nieuwsgierig maken van de kinderen en het geven van kennisoverdracht centraal. Op deze manier krijgen ze handvatten om het thema eigen te maken. Er is tijdens deze lessen veel ruimte voor het stellen van vragen en we bieden de mogelijkheid voor kinderen om hun eigen leerproces te volgen. In ieder project bieden we elementen die kinderen bewust maken van hun leerproces. We dagen ze uit om na te denken over hun eigen leervragen en laten hen achteraf beschrijven wat ze geleerd hebben.

Naast de lessen wereldoriëntatie, bieden we activiteiten voor bewegend leren en reken- en taalactiviteiten. Deze activiteiten bieden lesdoelen behorend bij het specifieke leerjaar waar het project voor is geschreven en zijn geënt op het thema van het project. Daarnaast zijn ze flexibel inzetbaar: je kunt ze klassikaal aanbieden of tijdens bijvoorbeeld een circuit. Op deze manier worden de kinderen tijdens meerdere vakken en op verschillende momenten meegenomen in het thema. Uit ervaring weten we dat dit zorgt voor een groter gevoel van beleving en het thema een duidelijke plek krijgt binnen de klas.

Ook bieden de projecten verschillende suggesties voor spel binnen een thema. Wij zijn ervan overtuigd dat spelend leren voor kinderen in de basisschoolleeftijd het meeste effect heeft. Aan de hand van spel verwerken ze de aangeleerde informatie. We zien dit als eerste stap richting de dagelijkse praktijk: een mooie gelegenheid voor kinderen om te oefenen.

Aansluiten bij de behoefte van kinderen

Het creëren van een hoge betrokkenheid bij kinderen is een belangrijk uitgangspunt in onze projecten. Dit doen we door een rode draad toe te voegen; een terugkerend en motiverend element die de de kinderen meeneemt langs de verschillende lessen en activiteiten. De kinderen verzamelen hierbij bijvoorbeeld badges, lossen raadsels op of helpen het karakter uit het boek. We zien dat deze elementen ervoor zorgen dat de kinderen staan te popelen voor de volgende les. Wat zal er nu weer gaan gebeuren?

Groeifases

Een kind is in ontwikkeling. We houden graag rekening met de verschillende fases waarin kinderen zich bevinden. Daarom bieden we in alle Junioruniversiteit-projecten differentiatiemogelijkheden aan. We noemen dit groeifases. We spreken hierbij bewust niet van niveaus of sterren. In plaats daarvan gaan we er vanuit dat ieder kind ruimte heeft op de groeien. Op deze manier kun je als leerkracht per vakgebied en per leerling bekijken in welk fase hij zich bevindt:

Groeifase 1: In deze fase bieden we extra ondersteuning bij het basisaanbod voor kinderen die dit nodig hebben.

Groeifase 2: Over het algemeen worden de activiteiten standaard beschreven in groeifase 2. Wanneer je dit icoon ziet, bieden we aanvullende suggesties op het beschreven lesaanbod.

Groeifase 3: In deze fase bieden we suggesties met extra uitdaging op het basisaanbod, voor kinderen die dit nodig hebben.

 

Lesdoelen

Junioruniversiteit ontwikkelt thematische projecten op basis van (kinder)boeken. Deze projecten bieden een breed aanbod aan gevarieerde lessen, waarbij de focus ligt op wereldoriëntatie. De nieuwsgierigheid en betrokkenheid die een boek kan oproepen bij kinderen, is voor ons het uitgangspunt tijdens de uitvoering van een project. Als richtlijnen voor de doelen binnen onze projecten hebben we ervoor gekozen te kijken naar de leergebieden van Curriculum.nu. Deze leergebieden sluiten goed aan bij onze visie en ondersteunen een brede kijk op wereldoriëntatie. De uitleg over de visie, de essentie en de uitwerking kun je lezen op de website Curiculum.nu.

Wij van Junioruniversiteit willen kinderen goed voorbereiden op hun toekomst en daarom zijn er landelijk doelen voor het onderwijs vastgesteld waarin wordt beschreven wat ze moet kennen en kunnen. De doelen van Curriculum.nu richten zich op negen leergebieden en gaan over de inhoud van het onderwijs, niet over de manier waarop de vakken worden gegeven. Per leergebied zijn er steeds drie stappen ontwikkeld:

  1. Een visie op het leergebied
  2. De essenties van het leergebied geformuleerd in grote opdrachten
  3. Een uitwerking van de grote opdrachten in kennis en vaardigheden

Deze drie stappen worden de bouwstenen genoemd. Per leergebied vertellen we je wat deze bouwstenen precies zijn. De uitwerking in kennis en vaardigheden (bouwstenen) vind je in een apart document. Junioruniversiteit gebruikt de grote opdrachten als uitgangspunt voor de projecten. Daarin ligt ruimte voor eigen interpretatie. Natuurlijk spelen de bouwstenen ook een belangrijke rol bij het vaststellen van ons lesaanbod. Desalniettemin leren kinderen uiteindelijk meer dan ooit in doelen vastleggen kan worden als je bereid bent een brede blik te houden in plaats van een tunnelvisie te hanteren. Wij willen kinderen leren over de wereld zonder daarbij te veel af te kaderen.

Een uitgebreide toelichting over de doelen kun je vinden op onze aparte doelen pagina.

Iconen in projecten

Bij Junioruniversiteit maken in de projecten gebruik van verschillende iconen. De uitleg bij deze iconen staat hieronder beschreven.

Voorbeeld: Geeft een concreet voorbeeld van bijvoorbeeld de instructie.

 

 

Verdiepingsvragen: Vragen die de kinderen dieper laten na denken over het onderwerp.

 

 

Gespreksvragen: Vragen om samen met de kinderen het onderwerp te ontdekken en bespreken.

 

 

Tip! Een suggestie die past bij de les om bijvoorbeeld een extra verwerkingsoptie te geven of het doel op een ander moment terug te laten te komen.

 

 

Suggesties: Voorbeelden die je kunt inzetten om de activiteit uit te voeren.

 

 

Stellingen: Praktische voorbeelden van stellingen die je de kinderen direct aan kunt aanbieden.

 

 

Simpel en snel: Een verkorte beschrijving van de instructie die beschreven is in de les. Lees deze beschrijving bijvoorbeeld nog een keer door vlak voordat de les wordt gegeven.

 

 

Rode draad: Terugkerende factor die zorgt voor een hoge betrokkenheid bij de kinderen. De handeling die hoort bij het uitvoeren van deze factor staat hier beschreven.

 

 

Proefje: Een praktisch experiment dat de inhoud van de instructie ondersteunt.

 

 

Oplossing: Het antwoord van de opdracht waaraan de kinderen werken.

 

 

Materialen: Benodigdheden die noodzakelijk voor de uitvoering van de les.

 

 

Let op! Een belangrijke factor die niet vergeten mag worden tijdens het uitvoeren van de activiteit.

 

 

Instructie: Uitleg die de kinderen nodig hebben om aan de slag te gaan.

 

 

Lesrooster: Een schematische weergave van de lessen en activiteiten die aangeboden worden in het project.

 

 

Filosofie: Een onderdeel van de les waarbij de kinderen nadenken over hun eigen overtuigingen en visie.

 

 

Evaluatie: Handvatten om met de kinderen te reflecteren op hun aangeleerde kennis.

 

 

Brainstorm: Het verzamelen van ideeën bij een onderwerp.

 

 

Achtergrondinformatie: Aanvullende informatie bij een activiteit of les. Deze informatie stelt de leerkracht in staat om een verdiepende instructie te bieden bij de informatie uit het boek.

 

 

Buitenles: Een activiteit die buiten plaatsvindt.