Werken met doelen – is dat het doel van werken?

Junioruniversiteit ontwikkelt thematische projecten op basis van boeken. Deze projecten bieden een breed aanbod aan gevarieerde lessen, waarbij de focus ligt op wereldoriëntatie. De nieuwsgierigheid en betrokkenheid die een boek kan oproepen bij kinderen, is voor ons het uitgangspunt tijdens de uitvoering van een project. Het roept wellicht de vraag bij je op: hoe zetten wij de doelen in de Junioruniversiteit-projecten weg? En hoe weten wij dan dat kinderen het juiste leren? Maaike, een van de initiatiefneemsters van Junioruniversiteit, vertelt:

In het onderwijs is het een veelbesproken onderwerp: werken volgens een beredeneerd aanbod, het volgen van leerlijnen en het aanbieden van doelen. Tijdens het schrijven van deze blog vraag ik me af waarom die fixatie op doelen zo’n grote rol speelt. Is het de ‘zekerheid’ die het je als leerkracht biedt? Gaan leerkrachten er vanuit dat wanneer je een methode stap voor stap volgt, de leerlingen alle doelen aangeboden hebben gekregen? Geeft het hebben van duidelijke doelen je houvast tijdens het aanbieden van je lessen? Gebruik je doelen om je lesaanbod vorm te geven? Waarschijnlijk heeft iedere leerkracht zijn eigen antwoorden. Wat vast staat is dat velen stoeien met de invulling van doelen in het lesaanbod.

Aanpak

Ook tijdens het neerzetten van de visie van Junioruniversiteit hebben we regelmatig over de doelen gesproken. Vanuit onze overtuiging geloven we in de kracht van het werken met boeken. We ervaren bij ons ‘zusje’, Kleuteruniversiteit, dat de impact van een thema dat op deze manier is neergezet, vele malen groter is. We zien betrokken kinderen die vanuit hun nieuwsgierigheid en intrinsieke motivatie nog veel meer dingen leren dan die paar doelen die op papier staan. En dat is toch de manier waarop wij onderwijs willen maken.

Dan rest de vraag hoe we de doelen gaan we formuleren. Hoe laten we aan jou, onze gebruiker, zien wat we kinderen willen leren?
Om antwoorden te vinden op deze vragen zijn we begonnen bij de Inspectie van het Onderwijs. Vanuit welke basis werken zij en wat verwachten ze van scholen. We bekijken hiervoor de brochure genaamd Ruimte in regels. In deze brochure wordt de wet- en regelgeving binnen het onderwijs besproken en laat de inspectie zien aan welke minimale eisen je moet voldoen als school. Om weer te geven hoe dat eruit ziet in de praktijk, heeft de inspectie drie uitgangspunten opgesteld:

1. Krijgen de leerlingen goed les?
2. Leren de leerlingen genoeg?
3. Zijn de leerlingen veilig?

Ruimte voor werken met doelen

Zo leren we dat het aanbieden van leerstof niet vaststaat per leerjaar:

‘Het is wel de bedoeling dat alle kerndoelen in de schoolperiode voldoende aan bod komen, dat de lesstof is afgestemd op de voortgang in ontwikkeling van leerlingen en dat het onderwijs zo is ingericht dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces doorlopen. Maar hoe de school dat doet, mag ze zelf bepalen.’

Het werken met doelen krijgt door deze uitspraak meer ruimte, zeker op het gebied van wereldoriëntatie. Het is dus niet verplicht voor kinderen om in groep 4 te leren over de waterkringloop, in groep 6 over de deltawerken en in groep 8 over Anne Frank. In principe ben je als school vrij om te bepalen wat er in welke groep aangeboden wordt, mits je zorgt dat alle onderwerpen uit het curriculum voorbijkomen.

Als richtlijnen voor de doelen binnen de projecten van Junioruniversiteit hebben we ervoor gekozen te kijken naar de leergebieden van Curriculum.nu. Deze leergebieden sluiten goed aan bij onze visie en ondersteunen een brede kijk op wereldoriëntatie. Voor een overzicht van de verschillende bouwstenen per leergebied kun je hier kijken.

Toetsen van doelen

Maar hoe zit het dan met het toetsen van deze doelen? Anders dan methodes bieden we bij Junioruniversiteit geen toetsen aan. We evalueren het leerproces met de kinderen en maken hen hiervan bewust. We toetsen echter niet de ‘kale kennis’ aan het einde van een project. Ook hier biedt de brochure van de inspectie ons een onderbouwing:

‘Een school is verplicht de ontwikkeling van de leerlingen systematisch te volgen. Als leraar stemt u uw onderwijsaanbod hierop af; methodetoetsen kunnen hieraan bijdragen.’

Te lezen valt dat voor de kennisgebieden taal en rekenen geldt dat deze wel getoetst moeten worden. Belangrijk is dat hierbij gekeken wordt naar de bereikte referentieniveaus. Het belangrijkste van het afnemen van toetsen of het bijhouden van resultaten zijn niet de resultaten zelf, maar de actie die je hier als leerkracht aan koppelt. Waarom houd je bepaalde gegevens bij? En hoe ga je je onderwijs aanpassen op basis hiervan? Belangrijk is dat je deze gegevens noteert en kunt verantwoorden. De inspectie verwacht van jou niet van iedere les een lesvoorbereiding. Ze verwachten wel dat je kunt verantwoorden wat je doet. Hoe bied je extra ondersteuning en uitdaging aan? Waar baseer je de keuzes die je maakt op?

Keuzes binnen leerklimaat

Over de keuze die je maakt binnen je leerklimaat zegt de inspectie het volgende:

‘De leraren creëren een leerklimaat waardoor leerlingen actief en betrokken zijn. Met geschikte opdrachten en heldere uitleg structureert de leraar het onderwijsaanbod zodanig dat de leerling het zich eigen kan maken. De leraren stemmen de instructies en spelbegeleiding, opdrachten en onderwijstijd af op de behoeften van groepen en individuele leerlingen. De afstemming is zowel op ondersteuning als op uitdaging gericht, afhankelijk van de behoeften van leerlingen.’

Na ons onderzoek naar de verwachtingen van de inspectie zijn we tot de conclusie gekomen dat het goed is om vast te houden aan onze eigen overtuigingen. We maken projecten bij boeken omdat we weten dat deze methodiek werkt. We schrijven lessen en activiteiten voor leerlingen die nieuwsgierig maken en de betrokkenheid verhogen. Dit zorgt er vervolgens voor dat je als leerkracht deze betrokkenheid kunt inzetten om nog veel meer doelen te bereiken dan de doelen die op papier staan. En is dat nu niet het doel van je werk?