Meriël Bouwman is leerkracht op basisschool Sint Jan in Breezand en ambassadeur van Junioruniversiteit. Ze geeft les aan groep 3. In deze blog vertelt ze hoe ze het begrijpend luisteren in haar groep aanpakt.
Wij werken op school met de methodiek LIST (lezen is top) voor aanvankelijk en technisch lezen. Voor begrijpend lezen gebruiken wij de bijpassende methodiek DENK. Bij deze methodiek wordt er gewerkt vanuit boeken en teksten. De methodiek staat voor: lezen met begrip en plezier en kennis opbouwen door te lezen. Om het lezen betekenisvol te maken werken we vanuit thema’s. Bij LIST en DENK wordt gewerkt vanuit brede thema’s. In de groepen 1,2 en 3 werken we niet met begrijpend lezen, maar met begrijpend luisteren. Hiervoor gebruiken we (prenten)boeken die passen bij het thema. Met begrijpend luisteren verbreden kinderen, door actief en doelgericht te luisteren naar een verhaal, hun kennis van de wereld en leren ze nieuwe woorden. Gaandeweg de onderbouw leren ze steeds beter de grote lijn van een verhaal vast te houden, zich te concentreren en belangrijke informatie te onthouden. Door veel verhalen te horen leren ze voorspellingen te doen over het vervolg van een verhaal. In de onderbouw selecteren we rijke prentenboeken die passen bij het thema.
Voorbereiding
Vooraf aan het begrijpend luisteren kiezen we een boek dat past bij het thema. Bij de keuze van het boek denken we na over het leesdoel. Waarom kiezen we dit boek? Past het bij bijvoorbeeld een onderzoeksvraag? Of is het bijvoorbeeld de aanzet voor een nieuwe richting van het thema? We bedenken wat de kinderen leren van het voorlezen van dit boek. Bij de keuze van boeken letten we erop dat we verschillende soorten boeken aanbieden, denk aan prentenboeken, gedichten, informatieve boeken, etc.
Voor het lezen
Voordat we het boek gaan lezen, introduceren we het boek bij de kinderen. We maken duidelijk waarom we dit boek gaan lezen. Regelmatig staan we stil bij andere aspecten van een boek, denk aan de kaft, titel en bijvoorbeeld auteur. Bijvoorbeeld door de voorkant en de titel van het boek te bespreken. De kinderen krijgen dan allemaal een wisbordje en tekenen of schrijven waar zij denken dat het boek over gaat.
Tijdens en na het lezen
In de basis lezen we een prentenboek meerdere keren voor, minimaal twee keer. De eerste keer lezen we het boek meestal ononderbroken, we stoppen niet voor vragen of verduidelijkingen. Dit om ervoor te zorgen dat de kinderen in het verhaal zitten en zelf naar het verhaal kunnen luisteren. Als het voorspellen centraal staat, kan het zijn dat we tijdens het lezen wel stoppen met lezen. Zo las ik laatst het boek ‘De grote Beerrups’ voor. Op het moment dat de rupsen in een cocon zaten ben ik gestopt met lezen. De kinderen hebben toen nagedacht over het verhaal. Hoe zou het verder gaan, hoe komt de rups eruit te zien? De kinderen hebben dit getekend en een stukje over geschreven. Toen iedereen klaar was heb ik alle resultaten van de kinderen voorgelezen en daarna het boek verder voorgelezen.
Een andere werkvorm die ik vaak toepas tijdens het lezen is stoppen op een moment in het verhaal en dan rollen met een dobbelsteen. Hierop staan verschillende lichaamsdelen waar vragen bij passen:
– Oor: wat zullen de personages in het verhaal nu horen?
– Neus: wat zullen de personages in het verhaal nu ruiken?
– Oog: wat zullen de personages uit het boek nu zien?
– Mond: wat zullen de personages in het verhaal nu zeggen?
– Hand: wat zullen de personages in het verhaal nu doen?
– Hart: wat zullen de personages in het verhaal nu voelen?
Denkvragen
Na de tweede keer lezen stellen we de kinderen een hogere denkorde vraag. We maken gebruik van de taxonomie van Bloom. We stellen vragen in de categorieën analyseren, evalueren en creëren. Deze vragen stimuleren de kinderen om kritisch na te denken en hun probleemoplossend vermogen te ontwikkelen. Op deze manier leren zij nadenken over het verhaal. Op deze vragen is niet één goed antwoord. We praten over de vraag en verzamelen verschillende antwoorden en ideeën. Bij het boek ‘ei moet uit’ heb ik bijvoorbeeld de vraag gesteld: Kun jij een nieuwe manier bedenken om het ei uit te broeden? De kinderen zijn hierover met elkaar in gesprek gegaan, er kwamen verschillende antwoorden zoals: ‘Opzoek gaan naar een broedmachine’ en ‘Ik zou zelf een soort nest maken en erop gaan zitten.’ Vind je het interessant om zelf ook eens aan de slag te gaan met dit soort vragen? Download hier de gratis voorbeeldvragen bij de Taxonomie van Bloom. Gebruik deze tijdens de voorbereiding van je les om de juiste vraag bij de juiste categorie te stellen.
Verwerking
Na het lezen volgt er eventueel nog een verwerking. Als we belangrijke woorden en begrippen hebben verzameld die we willen onthouden, hangen we die op de themamuur. Regelmatig geven we de kinderen een creatieve schrijfopdracht passend bij het verhaal of laten we hen opschrijven wat ze hebben geleerd van het verhaal. Een voorbeeld van een creatief schrijfopdracht is bijvoorbeeld een verjaardagskaart maken voor kikker bij het boek ‘Kikker is jarig’. Na het lezen van het boek ‘Ei moet uit’ heb ik de kinderen laten tekenen en schrijven wat er in het ei kon zitten. Ook laten we hen na afloop het verhaal navertellen of spelen op een thema/verteltafel. Zo hebben we bij het boek ‘Pluk van de Petteflet’ van het poppenhuis de petteflet gemaakt. De kinderen konden daar het verhaal van Pluk naspelen. Steeds als we verder waren in het verhaal bedachten de kinderen welke voorwerpen of personages erbij moesten komen, zodat ze het verhaal weer verder konden spelen.
Ik hoop dat je na het lezen van dit blog ook geïnspireerd bent met werkvormen voor begrijpend luisteren in groep 3. Heb je na het lezen van deze blog nog een vraag, kun je deze altijd aan mij stellen. Je kunt mij vinden op Instagram als @jufmeriel. Daar neem ik je geregeld mee mijn groep in.