Inspiratieblog: Een week rekenonderwijs in groep 3

Muriël Tebbe is werkzaam in groep 3 op KBS Noorderpoort in Dongen en auteur van Junioruniversiteit. In haar vorige blog vertelde Muriël hoe ze het rekenonderwijs in groep 3 liet aansluiten bij de onderwijsbehoeften van haar leerlingen. In deze blog laat ze een week rekenonderwijs in de praktijk zien.

In mijn vorige blog vertelde ik over hoe ik de methode wat meer losliet om beter aan te kunnen sluiten op wat mijn leerlingen nodig hadden. In deze blog neem ik jullie mee naar een week rekenonderwijs in mijn groep 3. Zoals ik in de vorige blog aangaf werd één van mijn uitgangspunten om zoveel mogelijk instructie te geven over één leerdoel per week. De week die ik hieronder beschrijf is voornamelijk gericht op aanvullen tot 10. Naast de lessen die ik hieronder beschrijf, hebben we elke dag een automatiseringsmoment waarin het leerdoel van vorige week wordt herhaald. In dit geval was het leerdoel van vorige week splitsingen tot 10 en deden we tijdens het automatiseren allerlei spelletjes rondom splitsen. Daarnaast werken we in onze groep 3 met het 100-dagen project uit de map Slimme Kleuters. Daarmee besteden we extra aandacht aan de getalstructuur tot 100.

Maandag – EDI instructie aanvullen tot 10
Op maandag starten we de week met een EDI-instructie en werken in het werkboek of op (zelf ontworpen) werkbladen. Bij de start van de les geef ik aan dat de kinderen hun tafel klaar moeten maken voor het rekenen met het werkboek. Ze weten dan dat rechts bovenaan op hun tafel het rekenbakje of rekenrekje komt te staan, rechts onderaan ligt het wisbordje met de stift en links op de tafel ligt het werkboek en hun potlood en gum. Ik maak dit visueel met een foto op het bord van hoe ik verwacht dat de werkplek eruitziet.

We bespreken samen het lesdoel en dan halen we de voorkennis op. Voordat de leerlingen kunnen gaan aanvullen tot 10 moeten ze vlot tot 10 kunnen tellen en is het handig als ze de getalbeelden tot 10 vlot herkennen. Ik pak een eierdoos gevuld met gouden eieren en flits daarmee enkele getalbeelden. De kinderen schrijven het antwoord op hun wisbordje en houden het wisbordje vervolgens onder hun kin. Vervolgens geef ik met behulp van diverse contexten instructie over hoe je kunt aanvullen tot 10. Ik begin vanuit de eierdoos die de kinderen zojuist bij de lesopening al hebben gezien. Belangrijk is dat je als leerkracht eerst uitlegt en voordoet en daarna pas vragen stelt aan de kinderen. Later maak ik de transfer naar het rekenrek, omdat de leerlingen al veel bezig zijn geweest met het leren kennen van de getalbeelden op dit rek. Als afsluiting van de instructie krijgen de kinderen uitleg over dat de getallen die samen 10 zijn verliefde harten worden genoemd en luisteren we op YouTube naar een liedje over de verliefde harten.

Voor de zelfstandige verwerking heb ik in de rekenmethode-opdrachten verzameld die aansluiten bij het aanvullen tot 10. Ik gebruik dus opdrachten van verschillende methodelessen in één rekenles. In mijn jaarplanning en periodeplanning (vakantie tot vakantie) houd ik bij welke onderdelen al wel en niet aan bod zijn gekomen. In het begin is het wennen voor de kinderen, maar op den duur weten ze niet beter dan dat ze op het digibord zien staan van welke bladzijde ze welke opdracht moeten maken. Wanneer de bladzijden te ver uiteenlopen, ik de contexten uit de methode niet passend vind of ik de opdrachten beter kan laten aansluiten bij het thema, maak ik zelf een opdrachtenblad of ik gebruik een ander opdrachtenblad dat goed aansluit bij het lesdoel.

Dinsdag – Rekencircuit deel 1
Op dinsdag hebben we rekencircuit; een moment waar de kinderen en ik elke week weer naar uitkijken. Het rekencircuit is waar mogelijk ook gekoppeld aan het lesdoel van de huidige week en de week ervoor. Voor we beginnen aan het circuit, halen we daarom de voorkennis van maandag op. We gebruiken daarvoor vaak ons wisbordje en in verkorte vorm bied ik nog eens de EDI-instructie aan als dit nodig blijkt. In deze week liet ik de kinderen een deels gevulde eierdoos zien en was de vraag hoeveel eieren erbij moesten om samen 10 te krijgen. Het antwoord wordt in tweetallen overlegd en vervolgens op het wisbordje geschreven. Net als tijdens de EDI-instructie houden de kinderen vervolgens hun wisbordje onder hun kind. Na het ophalen van de voorkennis en het nogmaals luisteren naar een lied over de verliefde harten starten we het rekencircuit.

Ons circuit bestaat uit 6 onderdelen, waarvan ieder groepje op dinsdag drie onderdelen doet en op donderdag de overige drie onderdelen. Op het digibord teken ik met eenvoudige pictogrammen in zes vakken de onderdelen uit terwijl ik de spellen uitleg. Voor het circuit gebruik ik spellen van Met Sprongen Vooruit gecombineerd met eigen spellen en de projecten van Junioruniversiteit, passend bij ons huidige thema.

In dit circuit bood ik de volgende spellen aan:

  • Dienaren van de koning (doortellen vanaf een willekeurig getal) – dit is een spel van Met Sprongen Vooruit. De kinderen tellen door vanaf willekeurige getallen terwijl ze kaartjes omdraaien. Komen ze een kaart met een rood kruis tegen, dan mag de volgende leerling doortellen vanaf het getal waar ze waren gebleven. Komt het kind bij een tiental? Dan krijgt hij een dienaar. Degene met de meeste dienaren wint het spel.
  • Bamzaaien (aanvullen en splitsen tot 10) – Bamzaaien is een spel uit de spellenkist van Met sprongen vooruit. Het spel is met kleine blokjes ook erg leuk om in tweetallen met de hele klas te oefenen. Hoe het werkt: twee kinderen zitten tegenover elkaar. Ieder kind pakt 3 blokjes. Achter de rug bepalen de kinderen hoeveel blokjes ze in een gesloten hand naar voren zullen steken en hoeveel ze achter hun rug houden. Als de kinderen allebei de hand naar voren hebben gestoken, mogen ze gokken hoeveel blokjes ze samen naar voren steken. Degene die het goede antwoord geeft, mag een blokje wegleggen. Wie het eerst zijn blokjes heeft kwijtgespeeld wint.
  • Pakken tot het plakt (aanvullen tot 10) – bij dit spel werk ik met een eierdoos met plastic eieren of een andere setting met tienstructuur, zoals de telbus of een pakje met gelpennen. Een van de kinderen doet zijn ogen dicht. De overige kinderen wijzen samen één ei aan dat plakt. Het kind dat de ogen gesloten had, mag nu eieren uit de doos pakken tot hij degene pakt die plakt. De opdracht is vervolgens om vlot te ontdekken hoeveel eieren hij heeft gepakt tot hij bij het plakkende ei was. Ik besteed tijdens dit spel ook continu aandacht aan de begrippen meer, minder en evenveel door het aantal eieren dat de spelers pakken met elkaar te vergelijken: heeft hij meer of minder eieren dan de vorige speler?
  • Samen 5 (splitsingen tot 5 automatiseren) – Ook dit spel komt uit de spellenkist van Met sprongen vooruit en is een mooie herhaling op het lesdoel van vorige week. Twee kinderen draaien tegelijk een kaartje om. Zijn de getallen of getalbeelden op de kaartjes samen 5, dan druk je zo snel mogelijk op het belletje.
  • Wie is verliefd op (aanvullen tot 10) – In mijn spellenkist zit ook een memory-spel van de verliefde harten. Omdat de kinderen pas net kennis hebben gemaakt met het principe van de verliefde harten, staan bij dit spel enkele rekenrekken op tafel die ter ondersteuning gebruikt kunnen worden. Zijn de harten samen 10, dan heb je een paar en mag je de harten houden.
  • Klokkijken (hele uren) – Ik probeer bij ieder circuit één onderdeel te gebruiken met vrijer materiaal. In dit geval had ik diverse instructieklokken, een memory-spel met hele uren op de klok, een werkblad en flitsfilmpjes met hele uren op de klok op een tafel neergezet. De kinderen hadden de vrije keuze welk materiaal ze graag wilden gebruiken.

Elk onderdeel komt ongeveer tien minuten aan bod. Tijdens het hoekenwerk in de middag kunnen de kinderen ook altijd de spellen pakken waarmee ze nog eens willen spelen.

Woensdag
Zoveel als mogelijk bied ik gedurende de week één lesdoel aan. Meten en meetkunde vormen hierop uitzonderingen en vaak is de instructie daarvan op woensdag. Deze woensdag kregen de kinderen bij mijn duo-collega instructie over de hele uren op de klok. Hiervoor gebruiken we de methodeles. Vaak breiden we deze lessen wel uit met activerende werkvormen en het gebruik van concreet materiaal. Tijdens deze les gingen we na de instructie naar buiten waar we met stoepkrijt een klok op de grond hebben getekend. Elke keer wijst de leerkracht een ander tweetal aan die samen als de wijzers van de klok gaan liggen. De overige kinderen zetten hun kleine klok op de tijd die de leerkracht noemde. Na deze ronde waarin we eigenlijk tussentijds het begrip van de leerlingen kunnen controleren maken de kinderen als afsluiting van de les de opdrachten in het werkboek.

Donderdag
Op donderdag voeren we deel 2 van het rekencircuit uit. De kinderen doen vandaag die onderdelen die ze dinsdag nog niet hebben gedaan. We openen de les met een herhaling van de hele uren op de klok van gisteren. We gebruiken daarvoor een YouTube-filmpje met een hele-uren-flits met bewegingen tussendoor. Op het digibord kunnen de kinderen net als op dinsdag zien welke onderdelen van het circuit er zijn en we draaien door waar we dinsdag waren gebleven. De les wordt na het circuit afgesloten door met elkaar het circuit te evalueren en samen nog een paar keer Pakken tot het plakt te spelen met de eierdoos.

Vrijdag
Op vrijdag besteden we uitgebreid aandacht aan contextsommen en/of doen we een les bewegend leren buiten. Ook de contextsommen en het bewegend leren sluiten deze week aan op het aanvullen tot 10. Indien nodig herhaal ik aan het begin van de les kort de instructie over aanvullen tot 10. Vervolgens gaan we aan de slag met contextsommen op de wisbordjes. Eerst laat ik de kinderen op het digibord zien wat de bedoeling is. Ik vertel hardop een verhaal en maak daarbij een tekening: ‘Er zitten nog maar 4 kauwgompjes in het pak. Het waren er 10. Hoeveel kauwgom moet erbij om het pak weer vol te maken?’.  Bij ieder volgend verhaal gaan de leerlingen zelf een tekening maken op hun wisbordje. Ik leg daarbij de nadruk op het gebruik van twee rijen van vijf om de structuur vlot te kunnen doorzien. In het begin van de les gebruik ik contexten die daar automatisch bij passen en later in de les komen ook andere contexten aan bod om te kijken of leerlingen de transfer maken en zelf ook de vijf- en tienstructuur inzetten. We bespreken samen handige manieren van tekenen en na ieder verhaal geef ik een handig voorbeeld op het bord.

Later op de dag gaan we samen naar buiten. Daar heb ik een parcours gemaakt met materiaal voor bewegend leren. Aan het begin van het parcours liggen enkele hoepels met daarin een dobbelsteen. De kinderen kiezen een route in het parcours en rollen de dobbelsteen. Ze onthouden hoeveel stippen er op de dobbelsteen staan terwijl ze het parcours afleggen. Aan het eind van het parcours ligt stoepkrijt. De kinderen pakken twee kleuren stoepkrijt. Met de ene kleur tekenen ze het aantal stippen van de dobbelsteen (in de vijfstructuur) en met de andere kleur vullen ze de stippen aan tot 10.

En zo heeft groep 3 in vijf dagen op allerlei manieren gewerkt aan het aanvullen tot 10 en natuurlijk alle andere doelen die je daar aan kunt verbinden. Ik hoop dat je uit deze blog een hoop nieuwe ideeën mag opdoen en met jouw groep 3 ook mag werken naar onderwijs bieden dat jou in jouw kracht zet!

Volg mij op Instagram!