Inspiratieblog: het werkboek doel of middel?

Een nieuwe schooldag breekt aan. Het digibord staat open voor je lessen van die dag, de handleidingen van de methodes bij de hand, de werkboeken van de kinderen liggen klaar om uitgedeeld te worden. Een rekenles, het spellingsdictee, de verwerking van de instructie voor taal, de schrijfles. Een voor een komen alle vakken aan bod. Je schakelt tussen instructie en verwerking. Bij hoeveel vakken maken de kinderen verwerkingsopdrachten in een daarvoor bestemd werkboek? En zijn alle opdrachten daaruit even waardevol voor iedereen? Mijn antwoord daarop is: nee. En in deze blog wil ik je inspireren om kritisch te kijken naar de opdrachten die in de meegeleverde werkboeken moeten worden gemaakt. Is dit namelijk het doel van je les of is het een middel om tot het doel te komen?

Voorkennis activeren
Er zijn verschillende instructiemodellen. Zij hebben met elkaar gemeen dat ze beginnen met het activeren van de voorkennis. Zo maken kinderen bijvoorbeeld de eerste opdracht in hun rekenwerkboek zelfstandig, omdat daarin een herhalingsdoel is verwerkt. Om bij het vervolg van de les aan te kunnen haken, moeten ze dit beheersen en vlot kunnen reproduceren. Voor jou als leerkracht is het doel dat je de mate van beheersing van de stof kan bepalen en weet je dus waar je op aan moet sluiten. Tom Sherrington (2019) schreef dat bij dit soort terughaalactiviteiten een aantal zaken voorwaardelijk zijn:

  • Zorg dat bij alle kinderen te observeren is in hoeverre zij de stof beheersen. Loop als leerkracht dus vooral rond of zet wisbordjes in.
  • Zorg dat de opdracht tijdsefficiënt is: het moet zo min mogelijk tijd innemen en de antwoorden zijn snel te checken. Geef de kinderen bijvoorbeeld twee kleuren papieren. De ene kleur staat voor een goed antwoord, de andere kleur voor een onjuist antwoord. Schrijf een woord op het bord, is het goed of fout gespeld? De kinderen houden de juiste kleur omhoog. Ik gebruik hier ook graag coöperatieve werkvormen bij, bijvoorbeeld ‘Zoek de valse’. Schrijf een woord op drie verschillende manieren op, kunnen de kinderen achterhalen welke spelling de juiste is?

Ambassadeur Sanne zet graag een vorm van bingo in. Zij laat de kinderen vooraf opgegeven getallen of woorden op hun eigen bingokaart schrijven. Zij benoemt bijvoorbeeld een som en de kinderen kruizen het juiste antwoord af. Of ze benoemt de spellingscategorie en laat ze een woord afstrepen.

 

Coöperatief leren

De gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen van de interactie met de leerkracht leren, maar ook van de interactie met elkaar. Bij coöperatieve werkvormen wordt samenwerking tussen sterkere en zwakkere kinderen gestimuleerd. Hierbij is niet alleen de lesstof belangrijk, maar ook de samenwerking. Het kind wat de lesstof nog niet beheerst, krijgt uitleg en wordt aangemoedigd door het kind wat dit wel beheerst. Dit kind leert de stof op een hoger niveau te beheersen, omdat hij het aan anderen uitlegt. In tweetallen of in heterogene groepen discussiëren ze samen over de leerstof, ze geven elkaar uitleg en informatie en ze vullen elkaar aan. De kinderen helpen elkaar en komen samen tot een oplossing. Dit stimuleert de betrokkenheid en elk kind dient actief deel te nemen aan de werkvorm.

Begin je met een nieuw thema? Zet dan eens de werkvorm ‘Placemat’ in. Op een blad, wat verdeeld is in vakken, denkt eerst ieder kind individueel na over het thema. Wat willen zij hiervan weten? Daarna volgt een overlegmoment. Zijn er gemeenschappelijke onderzoeksvragen? Deze worden in het middenvak gezet. Het geeft jou als leerkracht direct feedback wat er in het thema in ieder geval aangestipt moet worden. Overigens kan deze werkvorm ook aan het eind van een les ingezet worden. Je hebt bij spelling instructie gegeven op de colawoorden; je hoort de k, maar schrijft de c. Kunnen de kinderen zoveel mogelijk woorden met deze categorie opschrijven?

De kracht van herhaling

Heb je er weleens van gehoord dat je van een geitenpaadje een snelweg maakt? Het geitenpaadje staat voor alles wat in je brein nieuw is (Dirksen, de Boer, Müller & Willemse, 2014). Er wordt een signaal gemaakt in het brein en als dit vaak genoeg herhaald wordt, worden de verbindingen tussen de hersencellen sterker. Het spoor in de hersenen ontwikkelt zich tot een snelweg. Herhaald oefenen werkt en dat is in ons onderwijs goed doorgedrongen. Sla een willekeurige methode open en er zijn vaak eindeloze oefeningen in te vinden. Wat dacht je van het dagelijks dictee bij spelling of de zogeheten conditietraining of taken binnen een rekenmethode. Het (eindeloos) herhalen kan ook nadelen hebben. Ons brein is namelijk een nieuwigheidsmachine zoals Kim de Jong in haar artikel ‘Stimuleer het lerende brein’ (JSW nummer 9, mei 2022) beschrijft. Op het moment dat er te veel en te vaak op dezelfde manier geoefend wordt, kan het gevolg zijn dat er niet meer geleerd wordt. Als een soort automatische piloot wordt de stof gemaakt. Het is dus belangrijk om op zoek te gaan naar gevarieerde manieren op de doelen te herhalen.

Ambassadeur Linda gaat voor haar herhalingslessen graag naar buiten. Neem het voorbeeld van het plaatsen van getallen op de getallenlijn tussen de tientallen of, als je een hogere groep lesgeeft, de honderdtallen of zelfs duizendtallen. In het rekenwerkboek verbinden de kinderen getalkaartjes naar de juiste plaats op de getallenlijn. Dit kun je ook gemakkelijk buiten oefenen. Leg of hang op diverse plaatsen op het schoolplein de ronde getallen neer. Laat de leerlingen de getalkaartjes naar het juiste tiental/honderdtal/duizendtal brengen.

Bewegend leren

Bij bewegend leren wordt er beweging toegevoegd aan cognitieve leeractiviteiten. Het is een manier om de lesstof die de leerlingen in de klas aangeleerd hebben gekregen, bewegend te oefenen. Ook dit kan weer een vorm zijn van herhaling. De mogelijkheden hiervoor zijn eindeloos. Je hoeft hierbij namelijk niet meteen te denken aan buiten op het schoolplein. Je kan dit ook al toepassen in het klaslokaal. Hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder geeft een aantal voorbeelden: “zet actieve bewegingsbreaks in tussen de lessen door, los rekensommen al huppend op of geef de taalles terwijl de kinderen op een bepaald ritme lopen en dansen op muziek.” Naast dat bewegen natuurlijk gezond is, zorgt de afwisseling van bewegen en leren ook voor meer aandacht en een betere concentratie. Ambassadeur Agnes zet graag levellezen in om de woordrijtjes aantrekkelijker te maken.

De woordsoorten van taal oefenen? Zet de zinnen op het bord. Laat ze op de ene tafel zelfstandig naamwoorden schrijven, op een andere tafel bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden, voorzetsels, persoonlijk voornaamwoorden, enzovoort. Je kan dit in het tafelgroepje doen of verspreid door de klas. Liever wat beweging tijdens rekenen? Vervang de woordsoorten door de verschillende tafels.

Evalueren

Een werkboek wordt vaak gebruikt als evaluatiemiddel. Eén van de functies van evalueren is vaststellen van wat kinderen hebben opgestoken. Een goede leerkracht volgt en evalueert de ontwikkeling van de kinderen nauwkeurig. Dit kan onder andere door het werk van de kinderen na te kijken. Werkboeken geven dan het gemak om deze na je les na te kunnen kijken, waardoor je denkt te weten hoe goed de kinderen het hebben begrepen. Deze evaluatie achteraf wordt ‘summatief evalueren’ genoemd. Je bekijkt en waardeert het resultaat en hier kan een norm aan verbonden zitten. Dit kan zijn in de vorm van een letter, een cijfer of een percentage. Andere vormen van deze manier van evalueren zijn de methodetoetsen en de Cito toetsen. Kort door de bocht gezegd: het kind scoort voldoende of onvoldoende op een doel en kan verder, dan wel nog niet verder.

Evalueren kan ook gaan over het proces van leren. Deze vorm wordt ‘formatief evalueren’ genoemd. Wat gaat al goed en wat kan er nog beter? Het gaat bij deze vorm vooral over wat er nog nodig is om het doel te behalen. Het is belangrijk dat het kind feedback krijgt, waardoor hij informatie krijgt, bijgestuurd wordt en de kans groter is dat hij zijn leerdoel behaald (Bransford, Brown & Cocking, 2000). Hiervoor is het nodig dat je als leerkracht weet wat het kind wel of niet begrijpt. Je kan afgaan op het aantal goede antwoorden dat het kind in zijn werkboek geeft, maar dat zegt niks over het proces van leren. Stel het kind vragen over hoe hij tot een antwoord is gekomen, laat hem zijn oplossingsstrategie verwoorden of geef als opdracht een mindmap over de behandelde tekst te maken.Naast dat je als leerkracht feedback geeft, kunnen kinderen op nog twee manieren van feedback worden voorzien:

  • Door peer-assessment waarbij ze met elkaar in gesprek gaan, zoals ik bij de alinea ‘Coöperatief leren’ beschreef.
  • Door ‘self-assessment’ waarbij ze zelf reflecteren op het eigen leerproces en hun resultaten. In diverse werkboeken staan er duimpjes afgebeeld waarbij kinderen aan moeten geven in welke mate ze klaar zijn voor de toets, de summatieve beoordeling. In hoeverre geef jij aandacht aan invullen hiervan? Een mooi moment om van summatief evalueren over te gaan naar het formatieve evalueren!

Ik hoop dat ik je na het lezen van deze blog aan het denken heb gezet om de verwerking eens op een andere manier aan te pakken dan naar het werkboek te grijpen of het werkboek een andere insteek te geven. Mocht je naar aanleiding van deze blog vragen hebben, stuur me gerust een berichtje via mijn Instagram @juf.nena.