Inspiratieblog: de leesles op de schop

Agnes Dijkstra is werkzaam op een school in Oude Pekela en ambassadeur bij Junioruniversiteit. Na jarenlang werkzaam te zijn geweest in een kleuterklas, werkt ze sinds een aantal jaar in een groep 3. Een interessante wisseling met een hoop nieuwe uitdagingen, waaronder het geven van een leesles. In deze blog ga ik je vertellen over deze uitdagingen en de wijze waarop ik mijn leesles nu vorm heb gegeven.

Leren aan de hand van doelen

Ik was gewend aan het werken aan de hand van leerlijnen. In de kleuterklas koos ik voor een bepaalde periode doelen waaraan ik met de klas wilde werken. Nadat ik de overgang naar groep 3 had gemaakt, liep ik er tegenaan dat ik minder vrijheid had om mijn lessen zelf vorm te geven. Ik zat voor mijn gevoel vast in een methode. Niet alleen ik, maar ook mijn groep raakte gefrustreerd. Door de vele materialen passend bij de methode, leek er soms geen einde aan de leesles te komen. Na het eerste jaar kwam ik tot de conclusie dat dit anders moest en ben ik mij gaan verdiepen in het organiseren van een leesles. Ik heb verschillende boeken gelezen, zoals Technisch lezen in een doorgaande lijn, Zo leren kinderen lezen en spellen en ik heb met een aantal leerkrachten gesprekken gevoerd. Op deze manier kwam ik op een werkwijze die beter bij mij past en uiteindelijk ook bij mijn groep. Ik neem je graag mee in mijn ontdekkingsreis..

Start van een blok

Aan het begin van elk blok krijgen de kinderen een doelenkaart. Op deze kaart staat welke letters er in dat blok worden aangeboden. Daarnaast staan er een aantal woorden vermeld met daarin deze doelletters. Voorafgaand aan de eerste lesdag van een blok, ga ik met een aantal kinderen in een kleinere groep deze doelenkaart voorbespreken door middel van pre-teaching. Dit zijn de kinderen die meer tijd nodig hebben om de leerstof eigen te maken. Ik benoem de klanken en laat ze alvast kennismaken met het bijbehorende klankgebaar. Daarnaast lees ik een aantal woorden voor en laat ik hen de woorden aanwijzen terwijl ik ze voorlees. Ze mogen van mij ook proberen zachtjes mee te lezen. Op deze manier zijn deze kinderen bij de start van het blok meer betrokken. Ze kennen de doelletters van deze periode al en herkennen deze als dezelfde doelenkaart met de hele groep besproken wordt. Op de eerste dag van het blok, wordt deze doelenkaart besproken met de hele groep. Ik bespreek welke letters er aangeboden worden en maak de daarbij horende klankgebaren.De groep kinderen die pre-teaching heeft gehad, kan nu zelf aan de rest van de klas vertellen om welke klanken het gaat. Daarnaast bekijken we bij de start van het blok samen het materiaal wat bij dit blok gebruikt gaat worden. Door op deze wijze een blok te starten, zorg je voor meer betrokkenheid en weten de kinderen op voorhand waar ze aan toe zijn.

Leesles

Elke leesles heeft een vaste volgorde met steeds terugkerende onderdelen. Dit zorgt voor houvast en voorspelbaarheid. We starten met het herhalen van de reeds aangeboden klanken. Soms flits ik deze, een andere keer wijs ik een klank aan en benoemt de klas deze. We maken daarbij sinds dit schooljaar gebruik van de klankgebaren. Ik merk dat een gedeelte van mijn klas hier houvast aan heeft; het ondersteunt ze met name bij het schrijven van woorden. Nadat de aangeboden klanken kort zijn besproken, starten we met het lezen van woordrijen. In deze woordrijen staan woorden met reeds aangeboden klanken, vaak door elkaar. Elke dag lezen we vier rijen van vier à vijf woorden. Ook dit onderdeel duurt niet lang. Ik probeer de onderdelen van herhaling in de leesles kort te houden. Op deze manier verslapt de aandacht niet. Na dit onderdeel bied ik de nieuwe klank en het klankgebaar aan. Er wordt op verschillende manieren kennisgemaakt met de nieuwe klank; we kijken naar de vorm, luisteren hoe de klank klinkt en voelen wat onze mond doet tijdens het uitspreken van deze klank. Hierna gaan we de klank leren schrijven. Dit doen we volgens een vast ritme. We kijken naar de manier waarop de klank geschreven wordt; blijft hij tussen de lijntjes of steekt hij er aan de onder- of bovenkant uit? We oefenen dit een paar keer in de lucht met onze vingers of schrijven met een Stabilo Woody op tafel. Dit is afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de klank.

Na het inoefenen gaan de kinderen aan de slag in het schrijfschrift. Ze trekken eerst de klank over in regenboogkleuren; startend bij rood en eindigend bij paars. Zo oefenen ze de vorm van de klank zes keer. Daarna oefenen ze de klank nog vijf keer met hun schrijfpotlood en dit onderdeel eindigt met het schrijven van de klank tussen de lijntjes. Afhankelijk van de tijd kies ik ervoor om een gedeelte te laten verwerken tijdens het zelfstandig werken.

Na het schrijven doen we een kort klankenspel. Zo noem ik een reeks klanken waarbij de kinderen duidelijk maken wanneer ze de nieuw aangeleerde klank horen door hun vinger op te steken of door het klankgebaar te maken. Ik sluit de leesles af met zelfstandig werken. De kinderen verwerken de instructie in een aantal onderdelen en mogen zelf de volgorde kiezen. Een vast onderdeel daarbij is het samen lezen met mij. Hierbij maken we gebruik van het leesboek dat hoort bij de methode. In dit leesboek staan woorden, zinnen en verhalen met de nieuw aangeleerde klank. Soms kies ik ervoor om een leestekst aan te bieden, passend bij het thema waar op dat moment mee gewerkt wordt. Dit gebeurt in groepjes ingedeeld op het leesniveau van dat moment.

Terwijl ik aan het lezen ben met de verschillende groepjes, maakt de rest van de klas zijn werk. Ze maken een aantal bladzijden uit hun werkboek. Van tevoren kijk ik wel kritisch naar deze bladzijden. Er zitten soms opdrachten in die niet bijdragen aan het leren lezen. Daarnaast zijn er ook opdrachten die we op een later moment maken, maar dan op een andere manier. Door bijvoorbeeld de inzet van bewegend leren of in een spel tijdens het inloopcircuit. Naast het werken in hun werkboek maken ze ook een spellingsopdracht en onderstrepen ze de net aangeleerde klank op een apart leesblad. De volgende dag gaan we dit leesblad weer gebruiken, maar dan met een andere werkvorm; levellezen.

Levellezen

Levellezen heb ik ooit eens voorbij zien komen op sociale media en mijn eigen draai aangegeven. We lezen de woordrijen in levels en je mag pas door naar de volgende level als de eerste level gelukt is. Level 1 is woordrij 1 lezen zittend op de grond. Lukt dit? Dan mag je naar leven 2: staand lezen. Daarna komt level 3, waarbij je zittend op je stoel leest. Vervolgd door level 4 en daarbij lees je zittend op je tafel. Level 5 is toch wel favoriet is mijn klas. Kom je tot dit level, dan mag je staand op je stoel het laatste woordrijtje lezen. Ik doe dit klassikaal, zodat alle kinderen tegelijk lezen. Ook de kinderen die wat meer moeite moeten doen tijdens het leesproces krijgen op deze manier weer woorden met de aangeleerde klanken te zien. Ik sluit de leesles altijd met levellezen af. Iets was de kinderen fijn vinden, ook al was de les soms moeilijk, we sluiten op een leuke manier af.

Ik merk steeds meer dat deze manier van werken bij mijn visie past en bij datgene wat ik zie en merk aan mijn kinderen. Ik maak af en toe nog aanpassingen, maar de basis van mijn leesles staat. Het sluit beter aan bij mijn groep 3. De afwisseling van de vaak korte onderdelen zorgt ervoor dat de aandacht niet verslapt. De leesles lijkt niet meer ellenlang te duren voor zowel de kinderen als voor mij. Het enthousiasme is terug!
foto werkboekje

Lijkt het je nou leuk om meer van deze vorm van het geven van een leesles te zien of heb je aanvullingen of tips? Zoek dan gerust contact via mijn instagrampagina @juf_agnes